Jan Veldink hoogleraar neurogenetica

Gepubliceerd op 19 november 2015

Op 18 november jongstleden heeft Prof. dr. Jan Veldink zijn oratie uitgesproken, de lezing waarin hij zijn visie op het onderzoek voor de komende jaren uiteen heeft gezet. Door grootschalig onderzoek met whole genome sequencing, het volledig aflezen van het genoom, moeten meer genen gevonden worden waarbij een afwijking (mutatie) op het gen leidt tot een verhoogd risico op ALS.

Prof. Jan Veldink: “We weten dat er meerdere genen bij ALS betrokken kunnen zijn en dat dit niet alleen bij de familiaire vorm van ALS zo is, maar bij alle ALS-patiënten (ook sporadische ALS) zo kan zijn. Daardoor kunnen we niet meer volstaan met het onderzoeken van maar één gen. Per patiënt moeten nu heel veel genen worden onderzocht. Met de nieuwste DNA sequencing technologie kunnen we in korte tijd complete genomen analyseren. Een genoom is het hele genenbestand van een persoon. Ook weten we dat variatie in ALS-genen bij gezonde mensen voorkomen, het is daarom ook vooral belangrijk gezonde mensen mee te nemen in het onderzoek.”

Jan Veldink is met zijn onderzoek binnen families met familiaire ALS en bij grote cohorten patiënten en controles op zoek naar risico-genen voor ALS. Het neurogeneticalab van het UMC Utrecht Hersencentrum gebruikt de modernste onderzoekstechnieken (next generation sequencing, GWAS, DNA en RNA sequencing). De interactie met omgevingsfactoren wordt hierbij m.b.v. unieke clustertechnieken ook onderzocht. Het neurogenetica lab heeft dankzij de prospectieve ALS-studie en Project MinE, het grootste onderzoek naar de genetica van ALS wereldwijd, al van meer dan 2.000 ALS-patiënten het DNA beschikbaar voor onderzoek.

20151118_164053

Oratie Prof. dr. Jan Veldink in de aula van het academiegebouw van de Universiteit Utrecht

Wat is er al bereikt is met genetisch onderzoek en wat valt er nog te verwachten?

Veldink vertelt: “In de zoektocht naar genetische oorzaken van ALS is recent bij 8% van alle ALS-patiënten de afwijking in het ALS-gen C9ORF72 gevonden. Onze genetische studie in 2009 toonde aan dat deze genetische afwijking niet alleen belangrijk is voor de erfelijke vorm van ALS maar ook voor die patiënten waarbij er ogenschijnlijk geen erfelijke vorm speelt. Tevens hebben wij aangetoond dat het gen UNC13A belangrijk is in de pathogenese van ALS en frontotemporale dementie (FTD), een aandoening die klinisch nauw gerelateerd is aan ALS.  Er zijn nu diverse onderzoeken bezig, zowel binnen als buiten het ALS Centrum, om het schadelijke effect van deze genetische afwijkingen heel specifiek te remmen. Elke genmutatie die geassocieerd is met ALS geeft ons dus nieuwe aanknopingspunten voor de behandeling. Wij onderzoeken dan de functie van het gen, welke eiwitten het aanstuurt en de functie van die eiwitten in de motorische zenuwcellen (gen-expressie studies). Door de mutatie zal het gen anders of niet meer functioneren. Hierdoor gaat er in de zenuwcellen iets mis. Wij kijken dan hoe we kunnen ingrijpen in dat ziekteproces. Op deze manier geeft het genetische onderzoek ons richting in de zoektocht naar een behandeling voor ALS.”

Jan Veldink is sinds juni 2014 hoogleraar neurogenetica in het UMC Utrecht Hersencentrum. Zijn onderzoek is gericht op het vinden van genen die ten grondslag liggen aan neurologische aandoeningen, in het bijzonder ALS. Het ontrafelen van de genetische mechanismen moet leiden tot een snellere diagnose en betere behandelingsmogelijkheden. Met zijn benoeming is Jan Veldink, naast Leonard van den Berg en Jeroen Pasterkamp, de derde hoogleraar in het UMC Utrecht Hersencentrum die zich richt op onderzoek naar ALS.

Lees ook het verslag van de oratie van Jan Veldink.

ALS-patiënten kunnen zich opgeven voor het onderzoek naar de oorzaak van ALS via het aanmeldformulier of via een email aan info@als-centrum.nl. Meer informatie vind u in het webartikel over deelname aan onderzoek naar ALS, PLS en PSMA.