In en op ons lichaam zitten enorm veel micro-organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels. Samen worden ze het microbioom genoemd. De rol van het menselijk microbioom bij het ontstaan en de behandeling van ziektes is een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer wordt onderzocht, ook bij ALS, PSMA en PLS.
De darmen bevatten het belangrijkste microbioom van ons lichaam. Er zijn tien keer meer microbiële cellen in de menselijke darmen dan in het hele menselijk lichaam. Maar er zijn ook andere plekken in het lichaam (zoals de huid of mond).
Pas recent meer kennis
Deze micro-organismen zijn lange tijd over het hoofd gezien. Vooral omdat ze als schadelijk werden beschouwd. Daarnaast waren er geen goede technieken om ze te bestuderen. Nieuwe onderzoeksmethoden maken het sinds kort mogelijk het microbioom in meer detail te bestuderen. Het aantal studies naar het microbioom nemen snel toe en richten zich vooral op het achterhalen welke cellen er zijn en wat ze doen.
Belangrijke functies in het lichaam
Iedereen heeft een uniek darmmicrobioom. De bacteriën in onze darmen vervullen veel belangrijke functies. Ze zijn betrokken bij het oogsten van energie uit voedsel, het balanceren van de goede en slechte bacterieën, het maken van neurotransmitters, en zijn betrokken bij immuun- en stofwisselingsfuncties.
Effect op ontwikkeling van ziekten
De samenstelling van bacteriën in onze darmen is zeer dynamisch en kan relatief snel veranderen, bijvoorbeeld door levensstijl en voeding. Een diverse en stabiele microbiota heeft een positief effect op de gezondheid van iemand. Als echter ziekteverwekkende microbiota in de darmbacteriën groeien (dysbiose genoemd), kan dat mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van ziekten, zoals diabetes mellitus type 2 of inflammatoire darmaandoeningen.
Verhoogd risico ALS
Bij ALS is de rol van het microbioom in een handvol studies onderzocht. Hoewel het bewijs daarom niet onomstotelijk vaststaat, is er onderzoek dat suggereert dat bacteriële dysbiose het risico op neurodegeneratieve ziekten, waaronder ALS, kan verhogen. (Spielman et al., 2018, Neurochemistry International).
Dit is gebaseerd op het feit dat het microbioom (in de darm) effect heeft op het immuunsysteem en het immuunsysteem ontstekingen in ons lichaam controleert. Neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson en ALS zijn eerder in verband gebracht met chronische ontstekingen (neuro-inflammatie).
Ook invloed op het verloop van ziekte
Recent gepubliceerde studies bij muizen met ALS- mutaties en ALS-symptomen tonen bovendien aan dat een verschillende samenstelling van het microbioom het ziekteverloop van ALS kan beïnvloeden (Blacher et al., 2019, Nature; Burberry et al., 2020, Nature). Met andere woorden, dat veranderingen in de samenstelling van het microbioom mogelijk effect hebben op de ontwikkeling en het ziekteverloop van ALS. Of dit effect bij mensen ook aanwezig is, is nog niet onderzocht.
Beïnvloeden van microbioom
Dit mogelijke effect van het microbioom op de ziekte ALS is van belang omdat de samenstelling van microbioomsoorten in de darmen gericht kan worden gewijzigd door een combinatie van speciale voeding, antibiotica en poeptransplantatie (Fecale Microbiële Transplantatie (FMT)).
FMT is misschien geen onderwerp om te bespreken tijdens het eten, maar is wel een methode die bij verschillende (darm)ziekten wordt onderzocht als mogelijke behandelmethode. Door de ontlasting van een donor in te brengen bij een ontvanger kan de onderliggende ziekte worden behandeld. De behandelmethode wordt momenteel voor ALS in klinische studies getest om te kijken of het ziekteverloop kan worden beïnvloed (Mandriolli et al., 2019, Frontiers in Neurology).
Mogelijke behandeling in toekomst?
Het microbioom in onze darmen vormt dus een complex en belangrijk systeem dat onze algehele gezondheid beïnvloedt. Daarnaast speelt het mogelijk een rol bij het ontstaan en verloop van ALS. Er zal echter nog heel veel onderzoek nodig zijn voordat beïnvloeding van het microbioom leidt tot een vorm van behandeling. De huidige kennis geeft nog geen enkele aanleiding om bijvoorbeeld concrete voedingsadviezen te kunnen geven of om een poeptransplantatie te ondergaan. Daar wordt wel op verschillende plekken in de wereld onderzoek naar gedaan.