Hulpmiddelen en voorzieningen zorgen er voor dat mensen met ALS, PSMA en PLS in hun woning kunnen blijven wonen, (zelfstandig) kunnen voortbewegen, en deel kunnen blijven nemen aan het sociale leven. Er zijn allerlei aanpassingen en voorzieningen mogelijk. Er zijn verschillende partijen betrokken bij de aanvraag van hulpmiddelen en voorzieningen bij de gemeente en het is belangrijk te weten wie waarvoor verantwoordelijk is.
Om een voorziening of hulpmiddel aan te vragen, moet een melding gedaan worden bij het WMO-loket van de gemeente. Tijdens het proces van aanvraag tot verstrekking heeft ieder een eigen rol:
- De patiënt voert de regie en dient de aanvraag in.
- De ergotherapeut van het ALS behandelteam is inhoudelijk deskundige.
- De adviseur (van de leverancier) selecteert een adequaat product.
- De gemeente is eindverantwoordelijk.

De patiënt voert de regie
De patiënt zorgt er zelf voor dat de gemeente gebeld wordt om eventuele ‘klachten’ op te lossen, bijvoorbeeld als een leverancier te langzaam werkt. De gemeente moet dan bijsturen en de leverancier aansporen. Als de patiënt de regie niet kan voeren, zoek dan iemand wie dit kan doen, bijvoorbeeld een partner, familielid, iemand die betaald wordt vanuit het persoonsgebonden budget of Stichting MEE.
Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige gemeenten kiezen voor het WMO-loket. Veel gemeenten kiezen sociale wijkteams waar mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per gemeente.
De ergotherapeut is inhoudelijk deskundige
De ergotherapeut van het ALS behandelteam ondersteunt de patiënt inhoudelijk in het aanvragen van de voorziening/het hulpmiddel en geeft uitleg over de procedure. Het behandelteam heeft een goed beeld van onder meer de diagnose, van wat de patiënt wel of niet kan en van de prognose van het ziektebeeld. De ergotherapeut weet daarom meer over het functioneren van de patiënt dan een adviseur, leverancier of de gemeente. Vanuit dat oogpunt heeft een ergotherapeut meerwaarde bij het opstellen van een (voorlopig) Programma van Eisen Woningaanpassingen waar de voorziening aan moet voldoen. Zoals de bijzonderheden waar de voorziening/het hulpmiddel aan moet voldoen en waar dus tijdens de passing mee gerekend moeten worden.
Het is raadzaam om voor de melding bij de gemeente of het WMO-loket al contact te hebben met uw ergotherapeut.
De ergotherapeut kan inhoudelijk ondersteunen, maar is niet verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuze van het product.
De adviseur selecteert een adequaat product
De adviseur is verantwoordelijk voor het selecteren van de juiste voorziening. De betrokken adviseur stelt de indicatie samen met de gemeente, eventueel aan de hand van het programma van eisen dat de ergotherapeut en de patiënt hebben opgesteld. Daarmee kan hij zijn motivatie/advies naar de gemeente onderbouwen. Steeds vaker is de adviseur overigens dezelfde persoon als de leverancier. Ook dan neemt de ergotherapeut de taken van de adviseur niet over. Deze taken liggen bij de adviseur van de gemeente en dat is dan in dat geval de leverancier.
De gemeente is eindverantwoordelijk
Vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is de gemeente verplicht om voorzieningen te treffen voor mensen die minder zelfredzaam zijn en minder gemakkelijk in de maatschappij meedoen. Wet Maatschappelijke Ondersteuning richt zich op ondersteuning van de aanmelder.
Hierbij moet de gemeente rekening houden met de persoonskenmerken en behoeften van degene die de voorzieningen aanvraagt. Dit gebeurt middels een gesprek met iemand van de gemeente ook wel een keukentafelgesprek genoemd. Zie voor meer informatie over dit keukentafelgesprek de cursus voor patiënten en naasten hierover op de spieracademie van patiëntenvereniging Spierziekten Nederland.
De eindverantwoordelijkheid voor een passende voorziening ligt bij de gemeente. De gemeente maakt de keuze om wel of niet met een onafhankelijk adviseur te werken of dit over te laten aan de leverancier. De gemeente maakt ook de keuze met welke leverancier zij samenwerken. Eventuele klachten over lange procedures, levertijden, slechte service moet de patiënt dus bij de gemeente bekend maken. De consulent van de gemeente is immers verantwoordelijk voor het leveren van een goede voorziening.
Bovenstaande informatie geeft aan waar ieders verantwoordelijkheden in het aanvraagproces voor hulpmiddelen en voorzieningen liggen en is tevens de werkwijze die het ALS-behandelteam UMC Utrecht Hersencentrum hanteert bij de aanvraag van voorzieningen.
In het onderstaande infoblad ‘Voorzieningenaanvraag – Wie doet wat’ is alle informatie nog eens in één overzicht te vinden.
Voorzieningenaanvraag_- Wie doet Wat
Cliëntondersteuner
Een cliëntondersteuner kan u helpen bij uw aanvraag en de afwikkeling hiervan. Elke gemeente is wettelijk verplicht om cliëntondersteuning bij de WMO te bieden. Vraag naar de cliëntondersteuner als u begeleiding, afstemming en hulp bij gesprekken kunt gebruiken. Een cliëntondersteuner komt op voor uw rechten.
Eigen bijdrage
Binnen de WMO (en ook binnen de WLZ) is er een eigen bijdrage. Vanaf 2019 moet een vaste eigen bijdrage voor de WMO betaald worden. Deze bijdrage is voor iedereen gelijk, en moet per maand betaald worden aan de gemeente. Het bedrag wordt door het CAK jaarlijks vastgesteld en geïnd. Op www.hetcak.nl kunt u meer informatie vinden over de eigen bijdrage.
Meer informatie
- Op www.pgb.nl kunt u meer informatie vinden over aanvragen van voorzieningen bij de gemeente en het persoonsgebonden budget.
- Op www.mee.nl kunt u meer informatie vinden over ondersteuning bij leven met een beperking.
- Op de zorghulpatlas vindt u meer informatie over de WMO.