Onderzoek naar het risico op ALS bij DNA-veranderingen

Gepubliceerd op 28 februari 2018

Jan Veldink heeft een subsidie ontvangen van de European Research Council (ERC) voor onderzoek naar DNA-veranderingen bij ALS. Veldink is hoogleraar neurogenetica bij het UMC Utrecht. Hij wil met zijn onderzoek meer duidelijkheid krijgen over de invloed van ALS-genen. 

Dankzij Project MinE worden steeds meer ALS-genen gevonden. Een afwijking in een ALS-gen kan de ziekte ALS veroorzaken. Bij alle gevonden afwijkingen op ALS-genen is het risico op ALS flink verhoogd. Maar dragers van een dergelijke afwijking kunnen ook gezond blijven. Waarom leiden deze veranderingen in het DNA bij de ene persoon wel tot ALS en bij de andere niet? Dat is de vraag die Veldink wil beantwoorden.

Jan Veldink: ‘Uiteindelijk willen we familieleden van mensen met ALS meer duidelijkheid geven over hun risico op ALS. Familieleden die drager zijn van een verandering op een ALS-gen kunnen we nu vaak nog niet goed vertellen wat dit betekent. Vaak weten we niet hoe groot hun risico op ALS vervolgens is. Dit onderzoek moet daarin meer duidelijkheid geven. ’

De rol van DNA-veranderingen bij het ontstaan van ALS

De erfelijkheid bij ALS is complex. Er zijn al meer dan 25 ALS-genen gevonden. De kans om ALS te krijgen wisselt per ALS-gen. Naast de genafwijking hebben risicofactoren in de omgeving en leefstijl ook invloed op of iemand daadwerkelijk ALS krijgt. Daarnaast geven sommige ALS-genen niet alleen een verhoogd risico op ALS, maar ook op FTD, een vorm van dementie met als belangrijkste symptoom veranderingen in het gedrag.

Wisselwerking genetica en omgeving

De ERC subsidie heeft een omvang van twee miljoen euro. Het onderzoek zal vijf jaar in beslag nemen. Veldink gaat hiermee de wisselwerking bestuderen tussen ALS-genen, mensen met ALS kunnen namelijk afwijkingen hebben op meerdere ALS-genen. Daarnaast is er ook een wisselwerking met blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals roken en dieseluitlaatgassen. Aan de manier waarop het DNA is beschermd (methylatie) is de blootstelling aan schadelijke stoffen af te lezen. Daaraan is bijvoorbeeld te zien of iemand rookt. Naast de genetische factoren spelen ook deze blootstellingen een rol in het ontstaan van ALS.

Genetica, labonderzoek en hersenscans

Het nieuwe onderzoek is veelzijdig en multidisciplinair. De exacte afwijkingen in het genetisch materiaal worden bestudeerd. Daarnaast worden de gevolgen van een genafwijking onderzocht in celmodellen op het laboratorium. Ook wordt met scans van de hersenen gekeken wat het effect is van specifieke genetische afwijkingen in de structuur van het brein.

Gegevens uit Project MinE en PAN-studie

De genetische data voor dit onderzoek zal komen uit het wereldwijde Project MinE. Aan dit project nemen al 19 landen deel en er zijn al bijna 10.000 DNA-profielen letter voor letter afgelezen, ook wel ‘whole genome sequencing’ genoemd. De coördinatie van dit megaproject ligt ook in handen van Veldink bij het UMC Utrecht Hersencentrum. De gegevens over leefstijl, voeding en blootstelling aan schadelijke stoffen komt uit de PAN studie (ALS database), een doorlopend onderzoek naar risicofactoren in de omgeving dankzij Stichting ALS Nederland. Het nieuwe project maakt dus optimaal gebruik van reeds verzamelde gegevens.

Erfelijkheidsadvisering

De resultaten van het onderzoek zullen bijdragen aan de mogelijkheden voor genetische counseling (erfelijkheidsadvisering) bij ALS. Op dit moment kan een klinisch geneticus aan dragers van bekende ALS-genen alleen vertellen dat er sprake is van een verhoogd risico op ALS. Hoe hoog dit risico precies is en of iemand iets kan doen om dit risico te verlagen, daarover is nog niks bekend. Hopelijk kan het nieuwe onderzoek dankzij de ERC subsidie eraan bijdragen dat er mensen bij wie ALS in de familie voorkomt een betere voorlichting kunnen krijgen over hun risico op ALS.