Afgelopen 15 september promoveerde arts-onderzoeker Lotte Vlam op haar proefschrift over multifocale motorische neuropathie (MMN) en progressieve spinale spieratrofie (PSMA). MMN en PSMA zijn beide zenuw-/spierziektes. Voor verbetering van diagnostiek en behandeling is het belangrijk om meer te weten te komen over alle types zenuw-/spierziektes.
Drs. Lotte Vlam heeft in het ALS Centrum en UMC Utrecht Hersencentrum drie jaar lang onderzoek gedaan naar deze aandoeningen. Haar proefschrift is getiteld: ‘Multifocal motor neuropathy and progressive muscular atrophy: pathophysiological similarities and differences’.
Bij PSMA werken de zenuwen die verbonden zijn met de spieren steeds minder goed. Daardoor worden de spieren steeds dunner en slapper. Zenuwen bestaan uit bundels perifere motorische zenuwcellen. Deze perifere zenuwcellen lopen van het ruggenmerg naar de spieren. Het aantal patiënten met PSMA in Nederland ligt waarschijnlijk tussen de honderd en tweehonderd. PSMA lijkt in sommige opzichten op de vaker voorkomende ziekte amyotrofische laterale sclerose (ALS). Bij ALS zijn naast de perifere motorische zenuwcellen ook de centrale motorische zenuwcellen (deze lopen in de hersenen en het ruggenmerg) aangedaan. ALS heeft over het algemeen een progressief beloop, waarbij de helft van de patiënten binnen een periode van 3 jaar overlijdt. Het beloop bij patiënten met PSMA kan lijken op dat van ALS, maar bij anderen is het veel milder. De oorzaak van deze verschillen is niet bekend.
Bij MMN zijn de uitlopers (axonen) van de zenuwcellen aangedaan. De symptomen van PSMA en MMN kunnen soms op elkaar lijken. Over de oorzaken van PSMA en MMN is weinig bekend. Er zijn aanwijzingen dat MMN wordt veroorzaakt door een ontstekingsreactie in de zenuwen en dat erfelijke factoren een rol spelen bij het ontstaan van PSMA, net als bij ALS.
Het proefschrift beschrijft de rol van het immuunsysteem (afweersysteem) en erfelijke aanleg bij MMN en PSMA. PSMA is over het algemeen niet erfelijk (d.w.z. het erft niet over van ouder op kind), maar (combinaties van) erfelijke factoren spelen wel een rol in het ontstaan van de ziekte. In het onderzoek zijn bij PSMA-patiënten mutaties (veranderingen) gevonden in genen die ook met ALS geassocieerd zijn (SOD1, ANG, FUS/TLS, TARDBP, CHMP2B). Daarnaast zijn zowel bij ALS, MMN en PSMA-patiënten vaker veranderingen gevonden in het aantal SMN1- en SMN2-genen. Een conclusie is daarom dat –ondanks duidelijke verschillen- dezelfde erfelijke factoren een verhoogd risico geven op het krijgen van zowel ALS, PSMA als MMN.
Een tweede belangrijke overeenkomst tussen PSMA en MMN is de betrokkenheid van het afweersysteem. Bij patienten met MMN en een klein deel van de patiënten met PSMA lijkt het afweersysteem betrokken bij het ziekteproces. De gedachte is dat ontregeling van het afweersysteem leidt tot de aanmaak van zogenaamde antistoffen die schade aan zenuwen en zenuwcellen veroorzaken. Antistoffen worden normaliter gemaakt om bacteriën en virussen uit te schakelen, maar kunnen in bijzondere omstandigheden ook schade aan weefsels veroorzaken.
Het proefschrift beschrijft verder mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het stellen van de diagnose en met betrekking tot het ontwikkelen van betere behandeling van deze aandoeningen. MMN kan worden behandeld met toediening van immunoglobulinen via een infuus, een behandeling gericht op antistoffen van het afweersysteem. Verder onderzoek zal zich richten op de vraag of deze therapie ook ingezet kan worden bij een deel van de PSMA-patiënten waarbij het afweersysteem betrokken is.
In het proefschrift zijn tien Engelstalige wetenschappelijke artikelen gebundeld. Lotte Vlam heeft hiermee, samen met haar collega’s van der Pol van het ALS Centrum en UMC Utrecht Hersencentrum, een belangrijke bijdrage geleverd aan de kennis over MMN en PSMA. Deze kennis draagt bij aan het vinden van betere toekomstige behandelingsmogelijkheden.
Datum: 15 september 2015 12:45 – 13:45
Locatie: Academiegebouw Universiteit Utrecht
Promotor: prof. dr. Leonard van den Berg
Co-promotor: dr. Ludo van der Pol
Toegang: gratis
Doorlopend onderzoek naar PSMA
De gegevens van de PSMA-patiënten in de studies zijn afkomstig uit de PAN-studie (Prospectieve ALS-studie Nederland). Dit is een grote doorlopende studie van het ALS Centrum waarvoor alle ALS, PLS en PSMA-patiënten worden uitgenodigd. Deze studie is gestart per 2006 en loopt door zo lang de oorzaak van deze ziektes onduidelijk is. De PAN-studie is mogelijk dankzij financiële steun van Stichting ALS Nederland.
Doe mee aan onderzoek naar PSMA
Heeft u PSMA en heeft u nog geen vragenlijsten ingevuld of heeft u nog geen bloed afgestaan voor onderzoek? Meld u dan nu aan voor de PAN-studie of bel Hermieneke Vergunst, onderzoeksassistent op 088-7555887.
Om deel te nemen aan het onderzoek hoeft u niet naar het ALS Centrum te komen. De vragenlijsten worden per post toegestuurd. En er komt een onderzoeksmedewerker bij u thuis langs om bloed af te nemen. De onderzoeksmedewerker kan zo nodig helpen bij het invullen van de vragenlijsten.
Meer informatie
Webartikelen van het ALS Centrum:
Informatie van het UMC Utrecht Hersencentrum:
- PSMA
- MMN is een zeer zeldzame vorm van Polyneuropathie. Meer informatie over Polyneuropathie.
Informatie van Spierziekten Nederland over MMN
Het Prinses Beatrix Spierfonds over onderzoek naar MMN